Casuïstiekencursus levensreddend handelen
Na de basiscursus levensreddend handelen en de vervolgcursus met andere onderwerpen bleek er behoefte te bestaan aan een cursus met nieuw elan.
Accreditatie toegekend door het K.N.M.G.,nummer RC0303014 (1 punt) |
In de basiscursus zijn onderwerpen behandeld als een kind dat zonder suikervoorraad komt te zitten en het kind dat een wespensteek in de keel krijgt. Naast deze onderwerpen is bijvoorbeeld ook de eerste hulp van een kind met een epileptische aanval en volledig reanimatie behandeld.
In de vervolgcursus worden onderwerpen behandeld die uit de evaluaties van de basiscursus zijn gekomen. Dit zijn onder meer de botbreuken, bloedingen, wonden, ongevallen met elektriciteit, nekletsel en een herhaling van alle reanimatievaardigheden.
Behoeftebepaling in mei 2004 levert een verrassende wens op: men wil de belangrijkste onderwerpen behandeld zien rondom een casus. Een waar gebeurd incident waarbij de cursisten na bestudering van de casuïstiek in kleine groepjes tot oplossingen moeten komen. Een woordvoerder presenteert de oplossingen van de groep en andere groepen moeten de keuzes van commentaar voorzien. Per sessie komen drie à vier casussen aan bod.
De casussen worden vooraf geproduceerd door de docenten. Deze mensen werken in de acute geneeskunde, als traumaverpleegkundige op de traumaheli, in shockrooms, in de anesthesie op de O.K. en op de intensive care. Uiteraard zijn ze didactisch opgeleid en bekwaam. Zij beschrijven de gebeurtenissen van enkele momenten vóór het ongeval en de uren erna. De eerste hulpverlening door de cursisten staat centraal. De cursisten beschrijven de eerste hulp, de docent vult na toetsing aan, totdat de casus gesloten kan worden.
De les wordt ondersteund door een PowerPoint-presentatie die tijdens de les door de cursisten wordt gebruikt als presentatiemiddel.
Toetsingselementen:
Na afloop van de les bestaat de mogelijkheid de uitwerkingen te bewaren op papier (hand-outs).
In elke les worden altijd de reanimatiehandelingen herhaald. Na de les worden de geslaagden gecertificeerd.
In de vervolgcursus worden onderwerpen behandeld die uit de evaluaties van de basiscursus zijn gekomen. Dit zijn onder meer de botbreuken, bloedingen, wonden, ongevallen met elektriciteit, nekletsel en een herhaling van alle reanimatievaardigheden.
Behoeftebepaling in mei 2004 levert een verrassende wens op: men wil de belangrijkste onderwerpen behandeld zien rondom een casus. Een waar gebeurd incident waarbij de cursisten na bestudering van de casuïstiek in kleine groepjes tot oplossingen moeten komen. Een woordvoerder presenteert de oplossingen van de groep en andere groepen moeten de keuzes van commentaar voorzien. Per sessie komen drie à vier casussen aan bod.
De casussen worden vooraf geproduceerd door de docenten. Deze mensen werken in de acute geneeskunde, als traumaverpleegkundige op de traumaheli, in shockrooms, in de anesthesie op de O.K. en op de intensive care. Uiteraard zijn ze didactisch opgeleid en bekwaam. Zij beschrijven de gebeurtenissen van enkele momenten vóór het ongeval en de uren erna. De eerste hulpverlening door de cursisten staat centraal. De cursisten beschrijven de eerste hulp, de docent vult na toetsing aan, totdat de casus gesloten kan worden.
De les wordt ondersteund door een PowerPoint-presentatie die tijdens de les door de cursisten wordt gebruikt als presentatiemiddel.
Toetsingselementen:
- de wijze waarop de cursisten de casusoplossingen presenteren (affectief leerdoel);
- het maken van de juiste keuzes in het beschrijven van de eerstehulpverlening (cognitief leerdoel);
- het voordoen van de eerstehulpverlening (psychomotorisch leerdoel);
- de wijze waarop ze hun collega-cursisten bijsturen en becommentariëren (affectief leerdoel).
Na afloop van de les bestaat de mogelijkheid de uitwerkingen te bewaren op papier (hand-outs).
In elke les worden altijd de reanimatiehandelingen herhaald. Na de les worden de geslaagden gecertificeerd.